Ook de Cabo Finisterra in Fisterra behoort tot de Costa da Morte. De Romeinen dachten dat dit het einde van de wereld was. Intussen weet men wel beter maar de naam is gebleven. De wandeling er naartoe, met Anna en Ricardo en Bert, is een van de mooiste van het post-Francés-tijdperk: bossen, bergen, het ‘descanso’(rust)-‘hippie’huisje in Buxán, voor de laatste dag uitzonderlijk mooi weer... en steeds de oceaan in het vizier.
Op de Cabo Finisterra, een granietheuvel van 600 meter hoog, een mythische plek waar pelgrims al eeuwen vóór de Santiago-hype naartoe gingen om de zon te zien ondergaan naar de ‘andere’ wereld (die toen nog een platte schijf was...; pas eeuwen later recupereerde een handige bisschop de St-Jacobslegende) zitten we meer dan een uur op een rotsblok ‘afscheid’ te nemen van mijn memorabele Camino’s.
In Fisterra krijgen we onze Fisterrana, het document dat aangeeft dat je na Santiago nog te voet naar het einde van de wereld hebt gewandeld...
Ik heb bijna 2500 km gestapt, dankbaar omdat ik geen problemen ondervond, voor de onbeschrijfelijke panorama’s en landschappen en de haast dagelijkse boeiende ervaringen die me als mens erg geïnspireerd hebben.
Ik heb werkelijk zeer veel mensen ontmoet, zowel onderweg in Frankrijk als op de vier Camino’s. Sommigen terloops, andere frequenter, uit alle hoeken van de wereld. Ik beschouw al deze ontmoetingen als bijzonder verrijkend en een essentieel onderdeel van de tocht. Sommigen hebben onuitwisbare sporen nagelaten: voor hen geen adiós maar hasta la vista.
Straks nemen we het vliegtuig naar Madrid; daar rest er ons nog een dag om deze onvergetelijke ervaring in Prado-schoonheid te eindigen. Dit smaakt ongetwijfeld naar meer...
Ultreia et suseia.
Pax et bonum.
Ad continuandum.