Voor zo’n etappes komt een mens naar de Camino Portuguès. Eindelijk.
Bossen, bergen, bloemen, klimpartijen, herfstkleuren, weg van het verkeer en -vooral in de namiddag, als de wolken weggetrokken zijn en de zon er door komt- af en toe een mooi panorama.
De klim van de Alto da Portela Grande (het de Labruja-natuurgebied) is een kuitenbijter. Niet alleen door de helling van 8% (315 m in 4 km), maar vooral door de rotsachtige en oneffen ondergrond.
De meesten houden het in Rublães, na 17 km, dan ook voor bekeken. Niet zo voor een geoefend hiker; het is nog maar middag en er kunnen nog wel een paar uurtjes bij op de oude Romeinse ‘kasseien’.
Ik heb de keuze tussen Valenca of Tui, beide grenssteden. Maar in Tui hangt in het karaktervolle, stokoude centrum bij de imposante kathedraal, die je trouwens al van ver ziet opdoemen, nog steeds de glorie van weleer.
Het stadje is echt een plaatje, een juweeltje dat gewoon mooi ligt te zijn. Na een bezoek aan het historisch, rijke centrum
eet ik mijn avondmaal op een bankje aan de rivier de Miño, de natuurlijke grens met Portugal.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.