Bij het verlaten van Arzacq breekt de zon door de wolken. 'Eindelijk een dag zonder regen', is de eerste en meest gehoorde opmerking in pelgrimland en daarbuiten.
In de Béarn voel je stilaan dat de Pyreneeën naderen: op 30 km zijn er 990 hoogtemeters (480 ↗️ en 510 ↘️) waarvan de afdalingen de lastigste zijn.
In een stemmig en typisch Baskisch (halle)kerkje in een onooglijke dorp met een onuitspreekbare Baskische naam, brand ik twee kaarsen, een voor tante MR en een voor schoonmamamaria.
Ik eet er mijn lievelingsgerecht op de Camino: roggebrood, olijfolie, avocado en radijzen.
In Arthez, een langgerekt en rustig dorp, hoog gelegen aan de rand van het plateau met een immens zicht op de Pau-vallei (die we morgen moeten oversteken) en met helemaal aan de horizon de 'echte' Pyreneeën, is er in de albergue geen avondmaal. In het dorp ga ik dan maar een frietje stekken. Groot is mijn verwondering over wat er op mijn bord te voorschijn komt.
Of dit soms frieten zijn van bataat (zoete aardappel), vraag ik nog onschuldig. Neen, dat is hier altijd zo, is het antwoord... Niet dat ik frieten verwacht zoals in Etxebarri (een van de beste restaurants ter wereld, hier in de streek) maar hoe kun je nu frieten zo verkl... (excuse-moi le mot). Ik heb ze laten staan en ben vertrokken zonder betalen... Dan wordt het maar een afhaalpizza voor in de albergue.
Maar onderweg stoot ik op een mobiele oesterbar uit 'le bassin d'Arcachon', ergens rond Bordeaux. Terwijl ik aanschuif raak ik aan de praat met twee locals, Roland en Marie-Christine (niet te verwarren met Andy uit Little Britain).
Ze trakteren me op een assiette de la mer. Of hoe een tegenslag nog goed uitdraait. Tegenslag is ook slag....
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.