De GR655 volgt de de Via Turonensis, de ‘voie de Tours’, de Toursroute, en is de langste van de vier Sint-Jacobsroutes. De drie andere komen van Vezelay, Puy-en-Velay en Arles.
Zaterdag 7 augustus: Prunay- Chateau-Renault, 23 km
Mijn hébergement bevindt zich in het huis van de kunstschilder André Bauchant (https://g.co/kgs/iaAsPB) wiens werk (naïeve schilderkunst) in Parijs, New York, Japan... hangt.
Het huis is nu bewoond door zijn achternicht die me de hele avond onderhoudt over het werk van haar grootoom, haar reizen en haar engagement voor Compostela. “Iedere pelgrim is op zoek naar iets,” zegt ze. Als ik haar zeg dat ik dat betwijfel, stuurt ze haar mening bij: “je vindt altijd wel iets op ‘le chemin’, vaak iets wat je niet zoekt.” Daarmee kan ik me wel verzoenen. “Een mens moet zich laten bevruchten,” zeg ik haar. Nu stel ik me jullie bedenkelijke blik voor, maar Marie-Geneviève (85) begrijpt me niet verkeerd. “Door iets nieuws, iets vreemds, iets anders. Want wie z’n blik niet verruimt, stagneert. Vernieuwing is slechts mogelijk door je los te maken van de dagelijkse sleur, door risico’s te nemen of door ongemakken te trotseren. En daarin speelt reizen, en een pelgrimstocht alleszins, een belangrijke rol.”
“De bestemming is niet het doel, de weg is het doel,” besluit ze. Zo raken we ‘t toch nog eens en we praten verder tot we elkaar haast niet meer zien zitten, letterlijk dan, want ze is zo zuinig dat ze ‘vergeet’ het licht aan te steken.
Zondag 8 augustus: Château-Renault-Vernou, 28 km
Dit is volop de Loirestreek. La Loire, een slordige duizend km lang tot ze in de oceaan uitkomt, bevloeit een gebied dat een vijfde is van Frankrijk. Dat is vrij uniek en de vallei van de Loire is dan ook Unesco-werelderfgoed.
De graanschuur van Frankrijk ligt (eindelijk) achter de rug en dit is de streek van de renaisssance(wijn)kastelen, de strandjes langs de Loire (vissers), zonnebloemvelden, de immense ‘wouden’.
Hier spot ik veel voor mij onbekende vogelsoorten, vlinders, libellen en zelfs verschillende wilde orchideeën.
Ik passeer langs grotwoningen en sla een praatje met een bewoner. Om eerlijk te zijn, de grot is vooral zijn ‘kelder’, zegt hij; de woning staat ernaast weggestoken en is tussen de begroeiing aangebouwd.
Ik overnacht in de parochiezaal van Vernou; een zekere Denise brengt me brioche, een slaatje, brood en kaas, eieren en compote. Weigeren zou onbeleefd zijn; de halve kilo taboulé van de Lidl sleep ik maar nog een dag in de rugzak mee naar Tours...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.